top of page

De tenniselleboog: voorkomen en verhelpen

Bijgewerkt op: 21 jan. 2022


De tenniselleboog: Hoe ga je hier als tennisspeler mee om?

De tenniselleboog, is een typische kwaal die veel bij tennissers voorkomt. Bijna de helft van de tennissers krijgt wel eens te maken met symptomen van een tenniselleboog (Keijers et al., 2019). Dit is een fors aantal, waar de tenniswereld en medici anno 2021 nog geen vat op heeft. Van de totale volwassen populatie krijgt circa 1-3% van de bevolking eens te kampen met een tenniselleboog, in de meeste gevallen gebeurt dit bij de dominante arm (Bateman et al., 2019). Een tenniselleboog wordt vaak gediagnostiseerd in de leeftijdsgroep van 20 tot 65, waarbij de leeftijdsgroep van 40 tot 50 jaar de groep is waar het meeste voorkomt.

Enkele factoren die wellicht een rol kunnen spelen zijn roken en een slechte bloedcirculatie. Het aantal gevallen is onafhankelijk van geslacht en ethische achtergrond (Keijsers et al., 2019). Vanwege de enorme overhand heeft de tenniselleboog een serieuze maatschappelijke impact. Zo verhoogt deze vervelende kwaal het ziekteverzuim, de druk op de zorg en kan het sociale welzijn van mensen worden belemmerd (Ma & Wang, 2020).

Wat is een tenniselleboog?

Een tenniselleboog is kenmerkend aan de gevoeligheid of pijn aan de buitenkant van de elleboog (laterale epicondyle). De pijn kan verder uitstralen naar de onderarm en soms ook naar de bovenarm. De pijn wordt getriggerd door verschillende activiteiten zoals strekking (extensie) van de pols onder weerstand, het pakken van een object of het tegendraads draaien van een handdoek. De pijnlijkheid van de kwaal kan uiteenlopen van milde klachten tot zware klachten waarbij de levenskwaliteit verslechterd (Ma & Wang, 2020).

Vandaag de dag verklaren medici de pijn door aantasting van de peesstructuur, zo kunnen er nieuwe bloedvaten en zenuwcellen in de pees groeien die leiden tot pijn. Daarnaast kan ook overmatige bindweefselproductie de structuur van de pees aantasten (Bhabra et al., 2016). Echter, onderzoek toont aan dat niet alle mensen met een tenniselleboog deze structuurveranderingen hebben (Rio et al., 2014). Kortom, er valt nog veel te ontdekken. 

Wat is de oorzaak van een tenniselleboog?

Het is niet helemaal duidelijk waarom zoveel mensen een tenniselleboog krijgen, maar tegelijkertijd is er de laatste jaren wel steeds meer bekend geworden (Keijsers et al., 2019). De kern van het verhaal is dat een tenniselleboog ontstaat door bovenmatige belasting van de pols. Als de pols onverantwoordelijk vaak tegen een gegeven weerstand druk moet geven dan kan dat leiden tot overbelasting (Cutts et al.,2020). Het probleem is veelomvattender dan op het eerste gezicht lijkt. Er zijn namelijk meer schakels, naast de pols, die een rol kunnen spelen. Opvallend is dat een tenniselleboog veel voorkomt bij recreanten en weinig bij topspelers, ondanks dat over het algemeen topspelers meer spelen en harder slaan.

De reden hiervoor is door meerdere factoren bepaald. Allereerst, de meest fundamentele verklaring hiervoor is dat in topsport veel meer aandacht en expertise is omtrent de belasting en belastbaarheid, waardoor de kans op blessures verkleint. Recreanten hebben minder kennis en kunde hierover, waardoor zij vatbaarder zijn voor blessures. Een opvallend verschijnsel is dat de forehand vaker dan de backhand wordt geslagen, maar dat de backhand vaker wordt geassocieerd met blessures. De kans op een tenniselleboog kan worden vergroot door een slechte techniek met de enkelhandige backhand. Je ziet dat recreanten coördinatief minder vaardig zijn, waardoor er meer druk ontstaat op de onderarm. Waar topspelers de bal vaker slaan met een extensie in de pols, slaan recreatieve spelers vaker met flexie in de pols. Daarnaast raken topspeler de bal vaker zuiverder (sweetspot), waardoor meer energie in de bal terecht komt en het lichaam zelf minder energie hoeft te verwerken (Elliott, 2006).

Een andere factor in kwestie is, hoe om te gaan met de spanning van de grip. Ervaren spelers voelen naadloos aan op welk moment zij in hun grip moeten knijpen om stabiliteit te creëren en op welk moment zij de grip moeten laten vieren om snelheid met het racketblad te genereren. Het samenspel tussen spanning en ontspanning, de zogenaamde ‘’quick-release techniek’’, is een vaardigheid die erg nauw luistert. Recreatieve spelers beheersen deze vaardigheid nog niet, waardoor minder energie in het racket wordt getransformeerd en overmatig druk op het lichaam kan ontstaan. De gripmaat is hier onlosmakelijk aan verbonden. Het zal je niet verbazen dat een verkeerde gripmaat een negatieve invloed heeft op de ‘’quick-release techniek’’.

Een te grote gripmaat of te kleine gripmaat kan de kans op een tenniselleboog daarom vergroten (Chung & Lark, 2017). Andere factoren m.b.t. materiaal zijn de grootte van het racket en de spanning van de snaren. Zo verkleint een lagere spanning op de snaren de kans op blessures (Mohandhas et al., 2016).

Naast techniek en materiaal kunnen nog meer factoren de kans op een tenniselleboog vergroten, denk aan: stress van de persoon, het soort en de kwaliteit van de bal (zijn de ballen bijvoorbeeld nat?), periodes van inactiviteit voorafgaand aan een trainingsperiode (heeft de speler 2 maanden stilgezeten en/of is hij of zij ineens erg fanatiek gaan spelen?), blessuregeschiedenis, etc. 

Wat te doen bij een tenniselleboog?

Vooropgesteld, het lijkt mij duidelijk om allereerst naar een specialist zoals een fysiotherapeut te gaan. De specialist heeft een uitgebreide gereedschapskist met een verscheidenheid aan behandelmethodes, denk aan dry needling, shock wave therapie, oefentherapie, etc. De specialist kan met veel van zijn tools tijdelijk wat betekenen op het gebied van symptoombestrijding (bijv. pijnreductie). Het feit dat de pijn (tijdelijk) reduceert, wil nog niet zeggen dat het probleem is opgelost. De echte oplossing ligt vaak in het maken van de juiste keuzes m.b.t. belasting en belastbaarheid. Het komt neer op geduld hebben en naar het lichaam luisteren. Daarnaast is het hoofdzaak om stap voor stap het lichaam sterker en weerbaarder te maken. Oefentherapie is een manier om dit te bewerkstelligen. 

Oefentherapie 

Oefentherapie is een behandelmethode die wat uitgebreider wordt toegelicht, aangezien deze methode een duurzame oplossing biedt en preventief werkt. Bij oefentherapie ligt in dit geval de focus op het progressief overladen van de polsstrekkers. Er is veel bewijs dat oefentherapie een effectieve methode is voor het behandelen van laterale elleboogpijn. Deze methode zorgt ervoor dat er een snellere en grotere pijnafname is (Peterson et al., 2011). Desondanks is er nog onduidelijkheid over welke intensiteit, duur, frequentie en type oefeningen het beste werken (Raman et al., 2012). Men vermoedt dat deze variabelen afhankelijk zijn van het type patiënt. Een paar studies geven de voorkeur aan excentrische oefeningen (focus op het langer worden van de spier) en andere studies geven de voorkeur aan isometrische oefeningen, hierbij wordt er kracht geleverd zonder dat er daadwerkelijk beweging is, vanwege het pijn dempende effect en vergroten van de gripkracht (Coombes et al., 2015). Daarnaast is het van belang om de schoudergordel mee te nemen in het proces.

Het toevoegen van schouder(blad) oefeningen bovenop op je traditionele oefenprogramma heeft mogelijk een beter effect. In welke mate het traject aanslaat, verschilt van individu tot individu (Mostafaee et al., 2020). Tot slot, in de laatste fase moeten er meer explosieve oefeningen worden gedaan om meer gebruik te maken van de elasticiteit van de pees, aangezien bij het slaan van ballen veel kracht voortkomt uit elasticiteit. Dit kan je beschouwen als een specifieke fase.

Take home message 

De tenniswereld heeft weinig vat op de tenniselleboog. Er is veel onduidelijkheid wat een tenniselleboog precies is, je komt er moeilijk vanaf en er zijn vooralsnog veel vragen over de oorzaak. Tegelijkertijd is er steeds meer wetenschappelijke kennis beschikbaar, waardoor wij beter weten hoe wij met een tenniselleboog om moeten gaan.  Wij weten dat een disbalans in de belasting en belastbaarheid ten grondslag ligt aan het krijgen van een tenniselleboog. De kans op een disbalans kan worden vergoot door verschillende factoren denk aan techniek, materiaal, en persoonlijke – en omgevingsfactoren. Daarentegen hoeft ‘’verkeerd’’ materiaal of een ‘’slechte’’ techniek niet te leiden tot overbelasting, dus is het belangrijk om dat soort factoren niet onnodig te stigmatiseren. 

Hieronder paar tips om een tenniselleboog te voorkomen.

  1. Houd spieren sterk en soepel

Spieren die niet soepel zijn, geven een grotere kans op blessures. Houd armspieren soepel door rek- en strekoefeningen van de onderarmspieren en de spieren die polsen moeten strekken of rekken. Knijpoefeningen met de handen en krachtoefeningen van armspieren maken ze ook meer belastbaar, waardoor je blessures kunt voorkomen.

  1. Houd de spieren en ellebooggewricht warm

Koude spieren en koude gewrichten zijn gevoeliger voor blessures. Zeker als je van plan bent extra inspanningen te verrichten, is het gebruik van braces aan te raden.

  1. Houd voldoende pauze en rust

Bij continue inspanning neemt de kans op blessures toe. De klassieke tennisarm heeft wel iets weg van RSI. Ook op de werkvloer krijgt je regelmatig het advies om micropauzes in te lassen, om je arm- en polsspieren de gelegenheid te geven zich op natuurlijke wijzen te herstellen.

  1. Gebruik in geval van blessure goede ondersteunende producten

Als je last hebt van een tennisarm, is het zaak om met zowel de huisarts als fysiotherapeut afspraken te maken om de genezing te bevorderen. Laat je goed voorlichten en leren hoe je effectieve blessurebehandeling zelf kunt ondersteunen.

Mijn advies aan tennisspelers is om goed naar je lichaam te luisteren, gezond te leven en op tijd aan de noodrem te trekken als dat nodig blijkt. 


De video's met oefeningen








BRONNEN

– Bateman, M., Littlewood, C., Rawson, B., & Tambe, A. A. (2019). Surgery for tennis elbow: a systematic review. Shoulder & elbow, 11(1), 35-44.

– Cutts, S., Gangoo, S., Modi, N., & Pasapula, C. (2020). Tennis elbow: A clinical review article. Journal of orthopaedics, 17, 203-207.

– Elliott, B. (2006). Biomechanics and tennis. British journal of sports medicine, 40(5), 392-396.

– Keijsers, R., de Vos, R. J., Kuijer, P. P. F., van den Bekerom, M. P., van der Woude, H. J., & – King, M., Hau, A., & Blenkinsop, G. (2017). The effect of ball impact location on racket and forearm joint angle changes for one-handed tennis backhand groundstrokes. Journal of sports sciences, 35(13), 1231-1238.

– Ma, K. L., & Wang, H. Q. (2020). Management of Lateral Epicondylitis: A Narrative Literature Review. Pain Research and Management, 2020.

– Mohandhas, B. R., Makaram, N., Drew, T. S., Wang, W., Arnold, G. P., & Abboud, R. J. (2016). Racquet string tension directly affects force experienced at the elbow: implications for the development of lateral epicondylitis in tennis players. Shoulder & elbow, 8(3), 184-191.

680 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Verbeter je spel op alle vlakken

Image by Fei Chao
bottom of page